Gempe na de afschaffing van het klooster:
Noviciaat voor paters assumptionnisten
Geschiedenis / Bezittingen / Le Monastère de l'Ile Duc à Gempe (Emm. Neefs, Leuven 1867)
Zoals te lezen in Le Monastère de l'Ile Duc à Gempe van Emm. Neefs, werd het klooster in 1795 als staatsdomein openbaar verkocht en door de koper grotendeels afgebroken. De eigenlijke kloostergebouwen, de kerk, het 'heerenhuis', verblijf van de prior, het poortgebouw, de tiendenschuur en de hoevewoning gingen onder de sloophamer. Op dit ogenblik bestaan van het klooster nog enkel de stallingen met de mooie hoevepoort, bijna de volledige omheinigsmuur met restanten van de toegangspoort en met de poort naar de voormalige groententuin. De vijver en de toegangswegen hebben nog veel gemeen met de toestand van het einde van de 18de eeuw. In de grond bestaan nog funderingen van de kerk en van de andere verdwenen kloostergebouwen. Dit laat toe van het geheel zeer exact te situeren.
Vermoedelijk volgde een nieuwe verkoop, waarna in het begin van de 19e eeuw op de kloostersite een domein werd gecreëerd. De nieuwe eigenaar woonde in Leuven, en bouwde de plaats uit als buitenverblijf. Hij liet in twee fasen een landhuis optrekken dat in de streek bekend staat als het kasteel van Gempe. Rond dit gebouw van 1828 kwam, in de geest van die tijd, een landschapstuin in Engelse stijl. Het kasteel zelf is in een late, neo-klassieke stijl opgetrokken, met een zeer sobere gevel en een zwaar balkon. Binnenin zorgen de grote ramen met zicht op de tuin, de muurschilderingen met landelijke taferelen en marmerimitatie, de mooi versierde zolderingen, de marmeren schouwen en de sierlijke draaitrap voor een aangenaam vertoeven. De kelders zijn nog gedeeltelijk van een voormalig kloostergebouw: er staan gemetselde kookfornuizen in die wellicht ouder zijn dan het kasteel.
Op de plaats van het poortgebouw en zijn eeuwenoude kelder liet de eigenaar omstreeks 1860 een conciërgewoning bouwen. Een deel van de achttiende eeuwse stallingen veranderden van uitzicht, met boogvormige poorten in orangeriestijl voor de stalling van de rijtuigen. Er werd ook een kapel gebouwd, die vermeld staat in de verkoopakte van 1872.
Zoals het hoort in een Engelse landschapstuin werd het reliëf aangepast en de vijver kreeg een meer natuurlijk uitzicht. Het park is deskundig aangelegd met een interessante selectie van de toenmalige parkbomen: meerdere rode beuken, diverse soorten zeldzame siereik zoals de kruleik met zijn sierlijk gekrulde takken, platanen, linde, paardekastanje en sparren. Meerdere van deze bomen hebben op dit ogenblik een indrukwekkende kruin en een stamomtrek van vier tot vijf meter en meer. De rode beuken werden indertijd op een onderstam geënt voor de eenvormigheid van de kleur. Daardoor kwamen zij in de lente mooi tegelijk in blad. Helaas zijn de laatste decennia meerdere van deze mastodontbeuken gesneuveld door ziekte en stormen.
In 1919 werden de oude notelaars langs de toegangsdreef van het voormalige klooster verkocht. Op dezelfde plaats werden zonder veel succes nieuwe notelaars geplant. In de jaren 30 van de vorige eeuw ging een zeer oude notelaar verloren tijdens een windhoos. Deze boom stond oorspronkelijk in de binnenplaats van het klooster. Hij staat vermeld als prachtige boom in publicaties van de 19de eeuw. Daardoor zijn alle nu aanwezige bomen in het park van na het bestaan van het klooster.
Noviciaat voor paters assumptionnisten
Het domein werd in 1872 opnieuw verkocht. Het werd van 1908 tot 1912 een noviciaat voor de uit Frankrijk verbannen paters Assumptionisten. Die werden omwille van ingenomen standpunten in de Dreyfus-affaire op het einde van de negentiende eeuw door het toenmalige Franse bestuur niet meer aanvaard. Zij weken uit naar buurlanden, waaronder Zwitserland en België. Gempe werd een internationaal opleidingscentrum voor de jonge assumptionnisten. In Gempe verbleef bijvoorbeeld de Bulgaarse pater Kamen Vitchev (1893-1952), die op 26 mei 2002 door paus Johannes Paulus II zalig verklaard werd.
Het kasteel en de aanpalende bijgebouwen werden aan de nieuwe functie aangepast. Het kasteel kreeg een grote aanbouw met keuken en sanitair. De kapel werd uitgebreid met twee zijbeuken, een grote sacristie en een doksaal. De conciërgewoning werd ingericht met cellen voor de paters en de stallingen van het voormalige klooster werden omgebouwd tot klaslokalen. De grote zolder boven de klaslokalen, 30 bij 8 meter, diende als slaapzaal voor de novicen. Het noviciaat heeft in het park interessante sporen achtergelaten: een grot van Lourdes en een calvarieberg. Het kruis van de calvarieberg is in 1971 verplaatst naar het toen nieuw aangelegde kerkhof van Sint-Joris-Winge.
Uit de kwaliteit van de verbouwingen kan men afleiden dat het voor de assumptionisten nooit de bedoeling geweest is van zich hier definitief te vestigen. Getuigenissen uit die tijd zijn niet zo positief over de leefomstandigheden (oa. pater Celis uit Lubbeek). Er vond zelfs een drama plaats: twee novicen stierven aan typhus. Zij werden in allerijl in het park begraven. Hun lichamen werden pas in 1955 door het huis van de assumptionnisten in Leuven naar een Leuvens kerkhof overgebracht.
In 1912 verhuisde het noviciaat naar Luxemburg en werd Gempe een alumnaat. Tijdens de eerste wereldoorlog woonden in Gempe maar een viertal paters meer. Het domein diende vooral voor de voedselbevoorrading van hun huis te Leuven. Het bracht groenten, fruit en andere welkome landbouwproducten voort.
In 1919 werd het domein openbaar verkocht. Op dat moment was het kasteel al uitgerust met electriciteit met ter plaatse gegenereerde stroom. De stroom werd geleverd door een rad op de Molenbeek en een generator met motor in de kelder.
Joseph Steenberghen, industrieel uit het Brusselse, kocht het kasteel, dat sedertdien eigendom is van de familie. Het bijgebouw aan het kasteel, dat de paters Assumptionisten hadden opgetrokken, werd afgebroken en vervangen door een bescheidener aanbouw met daarin moderne comfortvoorzieningen. Op het domein bestond in de eerste helft van de twintigste eeuw een bescheiden landbouwbedrijf. Tijdens de tweede wereldoorlog startte Ignace Steenberghen, de jongste zoon van Joseph, een glasgroentebedrijf op binnen de muren van de oude moestuin van het klooster. Dit groeide uit tot een voor die tijd groot en modern tomatenbedrijf. Het is nu omgebouwd tot het perkplantenbedrijf van Paul Steenberghen, waaraan een tuincentrum verbonden is.
De voormalige stallingen van het klooster en het later gebouwde conciërgegebouw zijn in de tweede wereldoorlog omgebouwd tot woningen. Er hebben meerdere grote gezinnen gewoond, die de stad Leuven ontvluchtten voor dreigende bombardementen. Tientallen kinderen behielden een fantastische herinnering aan de oorlogsjaren in de grote tuin. De woningen zijn nadien in gebruik gebleven en zijn inmiddels gemoderniseerd en door de familie bewoond.
Gempe blijft bij velen tot de verbeelding spreken. Met de mooie tuin en zichtbare sporen van een rijk verleden straalt de plek rust uit. Iets van het klooster van 's Hertogen Eiland blijft er voortleven.
Geschiedenis / Bezittingen / Le Monastère de l'Ile Duc à Gempe (Emm. Neefs, Leuven 1867)