Geschiedenis van het klooster van Gempe
Bezittingen / Het kasteel van Gempe / Le Monastère de l'Ile Duc à Gempe (Emm. Neefs, Leuven 1867)
De
stichting van het Norbertinessenklooster van Gempe in 1219 wordt toegeschreven
aan ridder Renier van Udekem, heer van Schaffen en Lubbeek.
Volgens
de legende zou de ridder uit financiële overwegingen en ertoe aangespoord door
de Heilige Geest, beslist hebben zijn hof te Pellenberg om te vormen tot een
vrouwenklooster, om een waardige toekomst te verzekeren aan zijn acht vrome
dochters. De nieuwe instelling kwam zeer vlug in moeilijkheden met de abdij van
Park te Heverlee[1]: volgens de regels van Prémontré
lag het klooster te dicht bij de abdij[2].
Hendrik I, hertog van Brabant, redde het klooster van een verzekerde afschaffing door de Orde van Prémontré, doordat hij in 1229 12 bunder laag gelegen grond en een watermolen schonk, gelegen te Gempe onder Sint-Joris-Winge[3]. De hertog voerde hiermee een bewuste politiek: door de schenking van onontgonnen gronden aan kloosters en abdijen werd het hertogdom verder ontgonnen.
De nieuwe
kloostergemeenschap vestigde zich te Gempe, ergens in de buurt van het huidige
gehucht. Het klooster verkreeg het tiendenrecht van drie parochies uit de omgeving,
nl. Kortrijk-Dutsel, Nieuwrode en Sint-Joris-Winge. Met de watermolen, de
gronden en de tienden ontstond een zekere financiële autonomie ten opzichte van de abdij van
Park . Het klooster werd op die manier bestendigd (andere zusterkloosters van abdijen hebben deze kans niet gekregen en werden in de
loop van de 13de eeuw afgeschaft). Een periode
van gestadige groei ving aan dank zij vele schenkingen van grond, geld en renten[4].
De vestiging te Gempe schonk geen voldoening: de toenmalige baan van Leuven naar Diest lag te dichtbij en de plaats was te vochtig. In 1252 verhuisde het klooster naar zijn definitieve vestigingsplaats op 600 meter ten zuiden van het gehucht Gempe, stroomopwaarts langs de Molenbeek. Het is niet duidelijk of de naam "'s Hertogen Eiland" van de eerste of de tweede vestiging te Gempe afkomtig is.
Sint-Joris-Winge: kerk en pastorie - Kortrijk-Dutsel: kerk en pastorie
Volgens de kroniek van Willem Cloet,
seculier priester te Houwaart, weldoener en rentmeester van het klooster van ca.
1526 tot 1566[5],
zou na het ontstaan een periode van bloei gevolgd hebben tot op het einde van de 15de eeuw.
De zusters van Gempe namen in 1231 reeds deel aan de stichting van het
Norbertinessenklooster van Leliëndaal te Humbeek.
Het gedrag van de proost
zette paus Innocentius VII in 1487 aan, het klooster
volledig onder leiding te brengen van de abt van Park. Van dan af werd door Park
een prior aangesteld
die in Gempe verbleef. Deze nieuwe situatie duurde tot in 1698 en komt overeen met een periode van economische achteruitgang van
het klooster. De oorlogstoestand en de daarmee
gepaard gaande algemene verwarring en onveiligheid op het platteland hebben het
kloosterleven in het afgelegen Gempe sterk ontredderd.
L.
Van Buyten heeft in een studie over de kloosterdemografie van Gempe[6] de
verschillende verplaatsingen van de zusters nauwkeurig gevolgd. In 1574
was de gemeenschap naar Sint-Truiden uitgeweken, van 1578 tot 1604 woonde wat er
van de gemeenschap overbleef te Leuven, eerst in het huis van Chievres op het
Groot-Begijnhof, vanaf 1597 in een vast refugiehuis in de Diestsestraat. Tijdens
de 17de en het begin van de 18de eeuw werd er nog minstens driemaal gevlucht: in
1635 naar Vilvoorde, omwille van de met wreedheden tegen de
burgerbevolking gepaard gaande Frans-Hollandse inval, in 1692 naar Leuven wegens
de Franse dreiging tijdens de oorlog van de Liga van Augsburg (1688-1697), in 1705 naar Diest
tijdens de Spaanse Successieoorlog[7].
In
1618 werd Gempe gelast met de hervorming van het klooster Keizersbosch te Meer
bij Roermond. In 1782 werd een meisjesschool voor de kinderen van de omgeving
opgericht opdat de priorij niet zou afgeschaft worden door de regering van Jozef
II.
De
voor het klooster voorspoedige achttiende eeuw werd dramatisch beëindigd met de
opheffing van de instelling in 1793. Alle bezittingen werden door de Franse
overheerser in beslag genomen. De zusters verbleven nog een tijd in het kasteel
van Kleerbeek te Houwaart[8],
in de hoop dat de gebeurtenissen nog een gunstige afloop zouden kennen. Het
klooster werd verkocht en de gebouwen werden gesloopt. Een deel van de
stallingen, resten van het poortgebouw en vrijwel de hele omheinigsmuur bleven
van de sloophamer gespaard. Een groot deel van het
archief kwam door een schenking van J. H. Bosmans, neef van de laatste
overlevende zuster van Gempe, in 1847 in de abdij van Park terecht.
Gempe anno 2000 - het kasteel van Gempe, in 1828 gebouwd op de funderingen van het klooster
Van
zijn ontstaan tot in 1487 stond het klooster onder toezicht van een door de
zusters verkozen proost, die vanaf 1259 steeds afkomstig was van de abdij
van Park. In 1487 werd het klooster volledig afhankelijk van de abdij, en werd
er te Gempe een prior aangesteld, onder rechtstreeks toezicht van de abt van
Park. Vanaf 1540 is met zekerheid geweten dat er in Gempe steeds een kapelaan
aanwezig was, ook afkomstig van de abdij van Park. In 1698 werd de priorij van
Gempe weer een proosdij. Naast de prior of proost was er te Gempe een door de
zusters verkozen priorin[9].
De
ordestatuten van Prémontré van 1630 hebben het enerzijds over de monialen en
conversen, die aan een streng slot gebonden waren, en anderzijds de donaten, die
hun werk hadden buiten het klooster. De zusters (monialen) leidden een
contemplatief kloosterleven en waren meestal van 'betere' afkomst. De
lekezusters (conversen en donaten) verrichten handenarbeid: ze stonden in voor
de keuken, het onderhoud, de ziekenzorg en verrichtten werk in de hoeve[10].
L.
Van Buyten berekende op basis van de bestaande lijst van zusters sinds 1520 in
het Perkamentenboek[11] het aantal zusters in het
klooster en weergegeven in grafiek.
Figuur: Evolutie van de religieuze bevolking van het klooster. A: bestuursperioden
van de priorinnen, Bron: L. VAN BUYTEN."Kwantitatieve bijdrage...” p.
271.
In
de volgende tabel zijn gegevens samengebracht, afkomstig uit diverse tellingen. Uit de
studie blijkt dat de meeste nonnen afkomstig waren uit een gebied binnen een
straal van 30 km rond Sint-Joris-Winge. Meerdere zusters kwamen uit de Brabantse
landadel en uit belangrijke Leuvense geslachten. De plattelandse herkomst van
vele lekezusters tijdens de 17de en 18de eeuw schijnt eerder op de boerenstand
te wijzen[12].
Tabel : Bevolking van het klooster volgens gekende tellingen
Data |
Kloosterzusters |
Andere inwonenden |
1415[13] 1526[14] 1709[17] 1754[18] 1757[19] 1787[20] 1790[21] |
18 zusters 19 zusters, 9 lekezusters 9 zusters 2 novicen 4 lekezusters 17 zusters 8 lekezusters 17
zusters 8 lekezuster 30
religieuzen 20 zusters 7 lekezusters 19
zusters 7 lekezusters |
4
meisjes-kostgangers 1 rentmeester, 2 priesters 2 meiden 1
meid 15
domestieken 3 priesters
religieuzen van Park 1 proost 1 pastoor van Winge 1 vicaris 1 proost 1 kapelaan 14 meiden 1 pachter van het
kloosterhof 1 proost 1 priester 1 proost 1 vicaris domestieken |
De materiële welstand van het klooster met financiële
crisissen vanaf het vierde kwart van de 16de eeuw en heropleving in de 18de eeuw
toont een gelijklopende trend met de kloosterdemografie. Uit de evolutie van het
aantal professies blijkt dat tijdens de financiële crisisjaren relatief veel
minder lekezusters toetraden dan in jaren van herbloei:
Tabel: Aantal professies in het klooster en verhouding van
periode |
zusters |
lekezusters |
lekezusters
/ zusters |
1500-49 1550-99 1600-49 1650-99 1700-49 1750-99 |
30 14 20 25 23 21 |
17 7 6 7 11 12 |
0,57 0,50 0,30 0,28 0,48 0,57 |
Bron:
Aangevuld uit L. VAN BUYTEN, "Kwantitatieve bijdrage" p.270
L.
Van Buyten besluit zijn studie met een evaluatie, op basis van statistische
corelaties van gegevens van na 1520, van het gemiddelde aantal zusters voor
1500. Dit zou sterk gedaald zijn: van gemiddeld 20,3 zusters voor 1500 naar
gemiddeld 16,7 zusters van 1550 tot 1793[22].
Bezittingen / Het kasteel van Gempe / Le Monastère de l'Ile Duc à Gempe (Emm. Neefs, Leuven 1867)
Bronnen
[1]
Norbertijnerabdij te Heverlee
(Leuven), gesticht in 1129
[2] A. WAUTERS,
Histoire et géographie des communes belges, arrondissement de Louvain, II,
Culture et civilisations, Bruxelles, 1882, p. 50
[3]
M. de Troostenbergh,
Les chartes de l'Ile-Duc à Gempe, Analectes de Prémontré, pp. 18-19
[4]
E. NEEFS, Le monastère de l'Ile-Duc
à Gempe, Leuven, 1867
[5]
De kroniek, of het "Perkamentenboek",
wordt bewaard
in het archief van de abdij van Oosterhout (Noord-Brabant, Nederland). Zij werd meerdere
malen herwerkt en aangevuld tot in 1793.
[6]
L.
VAN BUYTEN, Kwantitatieve bijdrage tot de studie van de kloosterdemografie
in het Leuvense . De priorij 's Hertogen Eiland te Gempe, het
zwartezusterklooster en de communauteit van het Groot-Ziekengasthuis te
Leuven (16de - 17de eeuw), Jaarboek Vrienden Stedelijk Museum, leuven, 1978, pp. 250-251
[7] E. NEEFS, Le monastère de l'Ile-Duc à Gempe, Leuven, 1867
[8] E. NEEFS, Le monastère de l'Ile-Duc à Gempe, Leuven, 1867
[9]
E. BROUETTE, Monasticon
Belge, Centre national de recherche historique belge, Liège, 1976, pp. 835-849
[10]
L.
VAN BUYTEN, "Kwantitatieve bijdrage ...", p. 246
[11]
De
kroniek, of het "Perkamentenboek",
wordt bewaard
in het archief van de abdij van Oosterhout (Noord-Brabant, Nederland). Zij werd meerdere
malen herwerkt en aangevuld tot in 1793.
[12]
L. VAN BUYTEN,
"Kwantitatieve bijdrage..." pp. 253, 259-260.
[13]
Archief Abdij van Park
(A.A.P.),
Gempfonds, Oorkonde nr. 590
[14] J. CUVELIER,
Le
dénombrement de foyers en Brabant (XIV - XVIème siècles, Centre national
de recherche historique, Bruxelles, 1956, II, pp. 339-340
[15] A. WAUTERS,
Histoire et géographie des communes belges, arrondissement deLouvain, II,
Culture et civilisation, Bruxelles, 1882, p. 58
[16]
L.
VAN BUYTEN, "Kwantitatieve ..." p. 272
[17]
E.
BROUETTE, “Monasticon ...” p. 847
[18]
L. VAN BUYTEN, "Kwantitatieve ... " p. 272
[19]
A.A.P.,
Gempfonds, Oorkonde nr. 964
[20]
Algemeen Rijksarchief
Brussel (A.R.B.),
Kerkelijk Archief, nr. 17376
[21] E. BROUETTE,
“Monasticon ...” p. 849
[22]
L. VAN BUYTEN,
"Kwantitatieve bijdrage..." p. 276
Bezittingen / Het kasteel van Gempe / Le Monastère de l'Ile Duc à Gempe (Emm. Neefs, Leuven 1867)